Thailand
Vrijdag 1 december 2017 De sportsbar van Winchian Buri 138 km 362 hm
De afgelopen 3 dagen ben ik naar het zuiden gefietst. De eerste dag waren er nog veel heuvels op de grens met Laos, de tweede dag begon met een bergpas van 750 meter hoog en van daaraf zijn er alleen nog maar kleine hoogteverschillen en daal ik langzaam af naar zeeniveau. Ik hoef me ook niet te haasten om binnen 15 dagen in Myanmar te zijn, want ze hebben me op de grens een 30 dagen visum gegeven. Dat was heel verrassend en ook gratis.
Thailand is rijker dan de landen waar ik op deze reis gefietst heb. Op internet heb ik een lijst gevonden waar het bruto binnenlands product staat aangegeven. Landen vergelijken aan de hand van zo'n lijst is altijd wat lastig maar het geeft een aardige indicatie: Nederland $ 51.000, Rusland $ 26.500, Thailand $ 16.900, China $ 15.400, Mongolië $ 12.300, Vietnam $ 6.400, Myanmar $ 5.800, Laos $ 5.700. Mijn stelling is dat hoe rijker een land, hoe beter men georganiseerd is, hoe beter men zich gedraagd in het verkeer.
Wat meteen op valt hier in Thailand is dat men eerst kijkt of er geen verkeer aan komt voordat men de weg op rijdt. Dat is heel erg prettig en in Nederland ook normaal, maar op deze reis tot nu toe erg ongebruikelijk. Mensen stoppen voor een rood stoplicht, niemand rijdt vlak langs me op. Het asfalt is ook vlakker. Er zijn minder scooters op de weg, wel wordt er harder gereden. Dat laatste is natuurlijk ook mogelijk omdat er geen chaos meer is op de weg. Ook heel erg fijn is dat er bijna geen spookrijders meer zijn. Iedereen rijdt gewoon aan de goede kant van de weg en als ze dat niet doen houden ze er rekening mee dat het andere verkeer gewoon door kan rijden. Ze rijden wel allemaal links.
Zo lijkt Thailand wel een fietsparadijs, maar dat is het helaas niet. Er zijn heel veel honden langs de weg en daar zitten elke dag wel een aantal tussen die me aanvallen.
Langs de weg is het veel rustiger. Door een grotere landbouwmechanisatie is er veel minder volk op en langs de weg om de gewassen binnen te halen en om de gewassen langs de weg te drogen en te verwerken.
In Laos hoorde ik de hele dag door mensen -en vooral kinderen- sabaidee of hello roepen. Dat gebeurt nu nog maar af en toe. Wel komt er af en toe iemand een praatje maken. Ze spreken hier ook iets beter en vaker Engels.
Er is meer westers eten verkrijgbaar zoals pizza, braadworst, friet en er zijn 7eleven winkels op veel plaatsen. Die 7eleven winkels lijken een beetje op een combinatie van een winkel bij een tankstation -met belegde broodjes en dergelijke- en een kleine supermarkt.
Vandaag vertrek ik vanuit een hotel in Winchian Buri. Dit is zomaar een dorp aan de weg met nummer 2275. Tegenover mijn hotel is de sportsbar van een Australiër. Als ik stop bij het kleine restaurant nodigt een Zwitser in fietskleding me uit om bij hem aan tafel plaats te nemen. De Zwitser woont hier in het dorp samen met zijn Thaise vrouw en maakt elke dag een fietstochtje met zijn racefiets of mountainbike. Ik bestel een Engels ontbijt met spek en een gebakken ei. De Zwitser vertelt me dat ze hier teveel honden hebben en hij heeft altijd pepperspray bij zich . Verder is het een heel rustig dorp om te wonen.
Het fietsen gaat makkelijk deze ochtend. Ik heb de wind in de rug terwijl ik naar het zuiden fiets. De wind is behoorlijk sterk en dat is nogal opvallend want na de Gobi-woestijn was nauwelijk wind.
In het eerste dorp -waar ik doorheen fiets- hoor ik plotseling de voetstappen van een rennende hond achter me op het asfalt. Ik rem meteen af, geef een schreeuw om de hond op afstand te houden en ik zorg er voor dat mijn fiets tussen mij en de agressieve hond blijft. De hond schrikt en blijft op een paar meter afstand. Zodra ik weer verder fiets komt hij weer achter me aan. Ik stop nog een keer en gelukkig probeert de eigenaar van de hond nu de hond tot de orde te roepen.
Na een uur fietsen verlaat ik mijn geplande gps-route. Ik heb gezien dat niet ver van de route het Si Thep Historical Park is en dat wil ik gaan bezoeken. Met de wind in de rug ben ik al vroeg bij het park. Het lijkt erop dat ik de enige bezoeker ben. Bij de kaartverkoop geeft men aan dat ik met de fiets naar het 100 meter verder gelegen museum kan fietsen. Ik ontwijk de hond die er los rond loopt en loop een stukje over een pad naar de asfaltweg. Daar stap ik op de fiets. Al snel hoor ik een agressief grommende hond achter me aan rennen. Ik rem meteen af en geef weer een schreeuw om de hond af te schrikken. Het personeel probeert nu de hond weg te jagen. Ik ben boos, omdat ik het belachelijk vind dat ik zelfs op het museumterrein nog achtervolgd word door een agressieve hond. Ik probeer dit uit te leggen aan het personeel hier. Ze spreken echter geen Engels en kunnen alleen maar dom glimlachen. Ok, altijd alles goed denk ik dan maar en ik probeer me niet te ergeren aan de achterbakse glimlach, want tenslotte kunnen deze mensen niet anders reageren.
Het museum is heel erg klein en na 10 minuten stap ik op de fiets en fiets naar de het midden van deze oude stad. Daar staan de belangrijkste gebouwen. In de tijd dat de stad gebouwd werd -zo'n 800 jaar geleden- bouwde men vooral in hout. Alle houten bouwwerken zijn vergaan en alleen de tempels die men in steen bouwde zijn nu nog te zien.
Het grootste bouwwerk is de Khao Klang Nai. Dit is een grote stupa, maar doordat bijna al het pleisterwerk is verdwenen lijkt het meer op een verweerde pyramide. In het netjes aangelegde bos staan nog 2 torens en een aantal fundamenten. Bij de grote stupa staat een bordje. Ik vraag aan een tuinman of dat betekent dat ik de stupa niet mag beklimmen. Het lijkt erop dat dat inderdaad niet de bedoeling is en ik fiets nog een klein stukje verder het park in. Zodra ik alleen nog maar bomen zie fiets ik naar de uitgang.
Bij de uitgang kom ik de ijscoboer tegen die naar het museum rijdt. Het is pas 10.00 uur, maar toch koop ik al een ijsje. In de schaduw van de bomen van de toegangsweg staat een lekker verkoelende wind. Terwijl ik mijn ijsje op eet merk ik dat de wind gedraaid is en nu niet meer uit het noorden maar uit het noordoosten komt.
Met de heerlijke rugwind fiets ik naar het westen tot aan wegnummer 21. Wegnummer 21 volg ik naar het zuiden om weer op mijn track uit te komen. De eerste 15 kilometer gaat deze weg naar het zuidoosten, waardoor ik de wind van opzij heb. Op het moment op de weg weer naar het zuiden gaat, stop ik bij een klein restaurant op wat te drinken. Het restaurant heeft een gezellige inrichting en bestaat voor een groot deel uit een wat klungelig in elkaar gezette houtconstructie met stalen golfplaten erover heen. De serveerster vraagt waar ik naar toe fiets. "Bangkok", zeg ik. Dat vindt ze heel erg ver. Ik vertel niet dat mijn reis nog iets verder door loopt, want ik denk dat dat haar voorstellingsvermogen te boven zal gaan.
Na weer een snelle 15 kilometer met de wind in de rug verlaat ik bij Chan Madan wegnummer 21. In het drukke dorp stop ik bij een restaurant. Ik vraag wat ze te eten hebben. Dat is eigenlijk een stomme vraag, want vooraan hangt een gebraden eend. Ik eet dus rijst met eend.
Het is warm vandaag en na ruim een uur fietsen stop ik nog een keer langs de weg en eet nog een ijsje. Na deze pauze fiets ik naar het Pasak Jolasit reservoir.Op een lage dijk ligt langs dit grote meer een schittende slingerweg. Na een kilometer zie ik dat er een meter lange krokodil -of ander reptiel- de weg op loopt. Zodra het beest me ziet draait het om en verdwijnt in het struikgewas. Niet veel verder zie ik de kop van een ander groot reptiel, maar ook deze verdwijnt weer snel als hij me gezien heeft.
Ik stop diverse keren om foto's te maken van het meer, de weg en de vissersboten langs de weg. Halverwege het meer ligt er een mega grote slang -zonder de afgehakte kop en staart- langs de weg. Nu zie ik vaak dood gereden slangen op de weg. Meestal hebben ze een diameter van hun lijf van ongeveer een centimeter. Nog dunner dus als een tuinslang. De laatste dagen liggen er heel veel slangen die wat dikker zijn. Met zo ongeveer een diameter van 3 centimeter. Maar het dode monster wat hier op de weg ligt heeft een diameter van 15 tot 20 centimeter. Ik vraag me af wat het gewicht is van zo'n grote slang en of hij gevaarlijk is voor mensen. Ik ben in ieder geval blij dit beest niet levend in het water tegen te komen.
Na een paar uur fietsen over de oostoever van het meer, fiets ik -op zoek naar een hotel- ten zuiden langs het meer. Aan de westkant van het meer zie ik nog geen hotel. Ik kijk -door ver in te zoomen- nog eens op mijn gps. Op een landtong staan er bungalows en een camping aangegeven. Ik verwacht dat die camping wel niet veel zal zijn en ga op zoek naar de bungalows. Op de landtong aangekomen zie ik langs de weg -op de rand van het meer- een rij bomen staan met daaronder mooie grasvelden om te kamperen. Het is een prachtige plek en ik wil graag een nacht kamperen terwijl mijn tent onder een palmboom staat aan de rand van het meer.
Ik betaal 50 Baht -ongeveer € 1,30- kampgeld en zet mijn tent op bij de ondergaande zon. Op het toilet is geen douchekop maar gewoon een waterleiding waar lekker fris water uit komt. Op een warme dag als vandaag is dat best lekker. Na de douche zit ik lekker naast mijn tent en kook mijn avondmaal. Er is geen restaurant heel erg dicht bij. Ik heb nog een "adventure food"-maaltijd en ik kom ook nog een rookworst tegen. Die rookworst stop ik in de zak van mijn maaltijd. Die maaltijd zit in een zak waar je gekookt water bij moet doen en daarna kun je de maaltijd uit de zak op eten.
Naast de maaltijd eet ik nog een halve tros bananen en ik zet een kan thee. Naast me staat een Thaise fietster. Ik vraag of ze ook thee wil, maar heel bescheiden slaat ze dit aanbod af. Wel komt ze later vragen of ik wat gebakken bananen wil. Ik sla dit aanbod af want ik ben al gewone bananen aan het eten. De vrouw is al een paar jaar niet meer met de fiets onderweg geweest omdat ze een zoon van 2,5 jaar oud heeft.
Op de landtong is echt een beetje weekendsfeer. Bij de bungalows zijn mensen die muziek hebben op staan en later op de avond komt er een drankverkoper. Ik koop er een flesje cola, wat chips en een bakje met ijs. Die eet ik in de tent op. Daarna wil ik gaan slapen. Het is nogal warm in de tent en als ik mijn shirt uit doe merk ik dat de hele tent vol met muggen zit. Na een grote muggenjacht probeer ik te gaan slapen.
Dinsdag 5 december 2017 The Old Place Ayutthaya 101 km 223 hm
Gisteren heb ik -na dat ik in de ochtend 3 uur en in de middag 40 minuten op de ambassade heb gezeten- mijn visum voor Myanmar gekregen. Nu moet ik Bangkok weer uit fietsen naar het noorden. Ik probeer dezelfde weg -langs een aantal lange kanalen- te volgens als de route die ik eergisteren heb gefietst op weg van Ayutthaya naar Bangkok. Dit is nogal lastig omdat er de eerste kilometers veel éénrichtingswegen zijn. Ook zijn op een aantal plaatsen de wegen afgesloten om rechtdoor te kunnen rijden. Dat is nogal onhandig, ik moet dan linksaf slaan en iets verder op een U-bocht nemen en dan nogmaals linksaf slaan.
Zodra ik het treinstation voorbij ben kom ik weer langs de kanalen en zo kan ik weer snel de stad uit fietsen. Bij een 7eleven-winkel koop ik een paar hamkaascroissants en een fles jus. Op enkele plaatsen in Bangkok lijkt het wel of deze winkelketen de stad heeft over genomen. Bij mijn hotel in Silom -vlak bij de ambassade van Myanmar- waren er 7eleven winkel in dezelfde straat tegenover elkaar en een paar panden verder zat alweer de volgende winkel.
Tien jaar geleden ben ik op mijn wereldreis twee keer in Bangkok geweest. Op deze reis bezoek ik geen tempels, paleizen of markten. Die heb ik de vorige keer al gezien en zo heb ik nog tijd over voor Myanmar. Ik kom toevallig wel langs enkele markten en leuk zijn ook de vele huizen -en soms krotten- die langs het water zijn gebouwd.
Eenmaal buiten de stad fiets ik een route over de andere oever van een rivier dan de route die ik eergisteren heb gefietst. Eergisteren waren er -op zondag- heel veel wielrenners op de weg. Vandaag zijn dat er nog maar een paar. Wel kom ik langs een terrasje met de naam "coffee and bike". Ze hebben enkele oude fietsen buiten staan. Ik heb drorst, maar ik ben geen koffie-drinker. Ik bestel er een smoothie. Die is helaas niet erg lekker, maar het is een lekker rustig plekje om even pauze te houden.
Bij de eerst volgende grote weg kan ik weer niet rechtdoor fietsen. Ze hebben een betonnen muur geplaatst in de middenberm van de grote weg die ik wil oversteken. Ik fiets hier rechtsaf in de richting van de rivier, daar gaat de grote weg omhoog in verband met een brug over de rivier. Hier kan ik onder weg door fietsen en een klein stukje terug fietsen om mijn route weer op te pakken. Op de afslag is er een soort foodcourt. Bij deze stalletjes bestel ik gebakken rijst met vis.
Ik fiets door een vlak waterrijk gebied. Er staan veel paalwoningen.Vaak is het een beetje een rommeltje rond de woningen, maar dat geeft een sfeervol beeld van Thailand. Ik vraag me altijd af waarom veel mensen hier boven het water willen wonen. Het lijkt me dat je daar alleen maar last krijgt van muggen en de lucht is hier al vochtig genoeg om alles binnen goed droog te kunnen houden. Misschien waait zo'n hooggelegen huis wel lekker door, denk ik dan.
Vlak voor Ayutthaya zie ik in een kleine zijstraat plotseling een grote Khmertempel. Ik fiets er naar toe. Ik kan hier zo het complex op fietsen. Dat doe ik niet want het lijkt me niet de bedoeling. Verderop zie ik allemaal toeristen rond lopen. Het is wel een plek om mooie foto's te maken met mijn fiets op de voorgrond. Na het maken van de foto's fiets ik naar de voorzijde van de tempel. Daar koop ik een toegangskaartje voor 50 Baht en wandel door en rond de oude tempel. Ik zie hier dat dit de Wat Chaiwatthanaram is.
Ik wil vandaag weer in hetzelfde hotel -The Old Place- overnachten als 3 dagen geleden. Op weg naar het hotel aan de oostzijde van het centrum fiets ik langs nog een groot aantal tempels van deze oude historische stad.
Bij The Old Place krijg ik weer een kamer voor 400 Baht. Ik controleer in de badkamer of er wel een rooster op het douchputje zit. Drie dagen geleden had ik een kamer met "open verbinding" met het riool en daar kwamen hele grote aparte beesten uit. Ik heb toen later een andere kamer gekregen. Deze badkamer keur ik goed. Niet dat die nu heel erg fraai is. De deur kan niet goed open want hij loopt tegen het toilet. Er zit een groot gat in de deur van de badkamer. Daar heeft ooit een slot in gezeten. Nu hebben ze geprobeerd een rare plastic handgreep buiten op de deur te schroeven. Maar die greep hangt half los omdat de schroeven niet vast zitten op de dunne plastic plaat van de deur.
Het beddegoed ziet er vandaag ook niet echt schoon uit, maar ik ga wel op mijn eigen lakenzak liggen. Nu vraag je je misschien af waarom ik dit hotel weer op zoek. Ze hebben een geweldig terras aan de rivierzijde. Vanaf het terras heb ik uitzicht op de paalwoningen aan de overzijde en er varen veel boten. Zo gaat er een kleine veerboot op en neer en er zijn ook grote transporten met een aantal aan elkaar gekoppelde duwboten die voort getrokken worden door sleepboten.
Onder een grote boom op het hooggelegen deel van het terras staan iedere avond zangers en ze hebben altijd goede muziek op staan. Aan het laaggelegen deel van het terras hangen 3 grote netten -als een soort hangmatten- boven de rivier waar je heerlijk in kunt liggen en ontspannen. Ze hebben uitstekend eten en een goede wifi-verbinding.
Zaterdag 9 december 2017 Khmer-steden 87 km 147 hm
Op weg naar de grens met Myanmar -zo heb ik besloten- ga ik een omweg maken om het Historcal Park van Sukhothai te gaan bezoeken. Ik had gepland om de het Historical Park van Kamphaeng Phet-waar ik nu ben- te bezoeken, maar ik heb nog tijd genoeg om naar het veel grotere bekende Historical Park van Sukhothai te gaan.
Vandaag ben ik in een iets luxer hotel en is er een ontbijtbuffet in het restaurant. Ik leg 2 gebakken eieren op mijn bord en laat 2 sneetjes brood door de lopende bandbroodrooster lopen. Het brood ziet er -naar mijn mening- nog erg bleek uit en ik laat het brood nog een keer door de broodrooster lopen. Eén van de andere gasten komt me vertellen dat mijn brood te donker geroosterd is en dat dat helemaal niet lekker is. Ik trek me daar niets van aan en ga mijn heerlijk donker geroosterde brood op eten met een lekker ei en suiker er op.
Eenmaal op weg fiets ik al snel langs een deel van het Historical Park. Vanaf de weg -zonder het park in te gaan- maak ik foto's van de Wat Phra That -een soort spitse stoepa-, Wat Phra Kaeo -een tempel met een paar Boeddhabeelden- en de City Pillar Shrine. Vlak daarna fiets ik door de oude stadsmuren en kom ik pas bij het grote deel van het Kamphaeng Phet Historical Park. In ben onder de indruk van het eerste deel -waar ik net langs gefietst ben- en besluit toch ook maar dit park te bezoeken.
Voor 100 Baht koop ik een toegangsbewijs en ik fiets het park binnen over de hoofdroute die op het kaartje staat wat ik bij de ingang heb gekregen. Net als bij de andere oude steden uit de "Khmer"-tijd werden alleen de tempels van steen gebouwd en de huizen van hout. Door de gehele oude stad liggen er her en der tempels. Dus is het hier handig om met de fiets door het park te rijden. Ik stop niet bij alle ruïnes van de tempels. Soms fiets ik er gewoon langs en zie dat er alleen nog maar fundamenten en een paar muren staan.
Bij de Wat Chang Rob maak ik mijn eerste tussenstop. Op een enorm voetstuk heeft hier -denk ik- een stoepa gestaan. Het vierkante voetstuk kun je met een steile trap van alle zijden beklimmen. Het voetstuk is rondom voorzien van beelden van olifantenkoppen. Op deze beelden is deels het pleisterwerk nog aanwezig. Op de bijna alle overige ruïnes is het pleisterwerk verdwenen en wat rest is een ruwe laterietsteen.
De volgende tussenstop is bij Wat Singha. Hier staat nog fraai een Boeddha-beeld tussen de restanten van een tempel. Mijn laatste stop is bij Wat Phra Iriyabot. Hier staat nog een stuk tempelwand en een Bhoedda in een fraai gelegen stuk bos.
Over het gladde asfalt van de hoofdweg fiets ik snel in noordoostelijke richting. De weg is niet helemaal vlak -zoals de afgelopen week-, maar er zijn een paar mini hellingen. De wind komt niet uit het zuidwesten zoals aangegeven in de weersverwachting, maar ik heb voornamelijk de wind in de rug. Op 30 kilometer voor Sukhothai wil ik de hoofdweg verlaten. Voor ik de rustige kleine weg op fiets stop ik eerst nog bij een winkeltje. Ik koop er de laatste magnum -die nog in de koeling ligt- en een cola. De verpakking van het ijsje staat helemaal bol, alsof het ijs al heel erg oud is. Volgens de verpakking mag het in 2017 nog verkocht worden. De eigenaresse van de winkel wil me ook wel een goedkoper ijsje verkopen. Volgens haar zijn die hardstikke lekker, maar een dikke magnum geeft meer energie en die eet ik dus op.
Voor 14.00 uur fiets ik Sukhothai al in. Toch heb ik haast gekregen om snel het Historical Park te bezoeken. Het is nog mooi weer -zon en deels blauwe lucht-, maar er drijven steeds meer wolken binnen. Ik heb nog nauwelijks gegeten vandaag en bij de 7eleven koop ik eerst nog snel een fles jus en een paar croissantjes. Het hele park is opgedeeld in 3 hoofddelen. Ik koop een kaartje bij het centrale deel omdat ik daar nu ben en omdat ik gelezen heb dat hier de mooiste ruïnes staan.
Bij de Wat Sa Si maak ik een paar mooie foto's van het fraai tussen de palmbomen gelegen complex. Hier komt een stel op huufietsen naar me toe. Ze hebben een paar fietsen gehuurd voor dit park en hun eigen fietsen staan in het 12 kilometer verderop gelegen Sukhothai city. Ze vertellen dat ze een fietsreis maken door Thailand en Laos. We praten net iets te lang, want als ik bij het grootste bouwwerk -de Wat Mahathat- kom is de zon achter de wolken verdwenen en is er van de heldere lucht niets meer over. Als het mooi weer is morgenochtend kom ik nog terug om nog mooie foto's te maken. Of misschien bezoek ik dan het westelijke of noordelijke deel van deze grote ruïnestad.
Ik fiets nog langs de Wat Si Sawat en ga op zoek naar het guesthouse -dat in mijn reisgids staat- met een zwembad. Het guesthouse is meer een leuk resort met bungalows tussen de palmbomen. De laatste uren voor de zonsondergang lig ik in of naast het zwembad. Met zonsondergang wandel ik over de avondmarkt. Het lijkt erop dat niemand hier in Thailand zelf kookt, maar op dit soort plaatsen plastic zakjes met eten haalt. Alles stoppen ze in plastic zakjes, van cola tot soep en van fruit tot kip. Ik koop een bakje friet, een worst van de bbq en een zakje met meloen. Als ik dit op heb wandel ik terug richting mijn resort en bestel bij een restaurant tegenover het resort Indiase curry met -2 keer- rijst.
zon 10-12 tak mooi weer, heerlijk ontbijt, nogmaals naar hist park en ook noordelijke deel bezocht, eerst nog prima ontbijt, in tak hotel met zwembad en avondmarkt johanna poolse fietster getroffen die ook op weg is naae rangoon
Maandag 11 december 2017 bergetappe 85 km 1563 hm
Vandaag is mijn laatste dag in Thailand. Ik ben in -denk ik- het mooiste hotel van Tak en een goed hotel betekent meestal ook een betere internetverbinding. Ik verstuur een aantal foto's naar Nederland totdat alles te traag wordt. Op de eerste verdieping -mijn kamer is op de 7e verdieping- is een ontbijtbuffet. Daar rooster ik wat brood en eet dat op met gebakken eieren en wat fruit.
Na het eten haal ik mijn fiets op -die op mijn kamer staat- en na het uitchecken vertrek ik richting Myanmar. Rond 9.00 uur fiets ik de stad uit. Het is helder weer en de zon schijnt lekker. Na een uur begin ik aan de beklimming van een bergpas. Ik moet vanaf ongeveer 100 meter boven zeeniveau klimmen naar een pashoogte van 872 meter hoogte. Op veel plaatsen wordt aan de weg gewerkt. Van 400 tot 500 meter hoogte fiets ik over nieuw diep zwart asfalt. Het lijkt zo nieuw dat het nog warm is. De weg is steil en er is hier geen schaduw. Ik ben in een tropisch klimaat, wat betekent dat er nauwelijks verdamping van mijn zweet is. Met andere woorden het is even bloed heet.
Door de steile weg moet ik op 500 meter hoogte even op adem komen. Ruim een kilometer verder krijg ik van iemand een flesje water. Ik fiets nog 50 meter verder tot in de schaduw van een boom en drink dit op op een hoogte van 600 meter. Er zit hier een groepje vrouwen -die aan de weg werken- in de schaduw. Ze willen weten waar ik naar toe fiets. Verder gaat het gesprek niet want ze spreken nauwelijks Engels.
Tot de pashoogte is de weg nergens meer boven de 10% en fiets ik ook af en toe in de schaduw. Ik heb het niet meer heet, maar er verzamelt zich steeds meer zweet in mijn kleren. Er is nauwelijks verdamping. Eerst is mijn shirt door en door nat, daarna loopt het zweet naar beneden tot het zelfs in stroompjes uit mijn broekspijpen loopt en in mijn schoenen terecht komt.
Op de pashoogte is een markt met een restaurant langs de weg. Ik bestel er een noedelsoep en drink een paar flesjes jus. Terwijl het eten klaar gemaakt wordt ga ik even in de zon staan. Mijn kleren vloeren zwaar en nat aan en ik hoop nog een beetje op te kunnen drogen. Ik had beter eerst even een stuk kunnen afdalen, maar hier in de bergen zijn niet meer veel restaurants. Net als een aantal mensen op de markt loopt de bediening hier rond in een klederdracht van het bergvolk dat hier woont.
Na de lunch daalt de weg af. In de afdaling zitten diverse pittige klimmetjes. Op het laagste punt -300 meter hoogte- is een restaurantje. Voor ik aan de volgende beklimming ga beginnen eet ik eerst nog een noedelsoep. Mijn kleren zijn weer opgedroogd. De weg stijgt naar 700 meter hoogte. Net voor de pashoogte is een heiligdom en er staan enkele soevenierstalletjes. Bij de soeveniersstalletjes koop ik een ijsje en een cola. Ik begin hier weer uit te zweten -zonder rijwind- en mijn kleren worden weer bijna helemaal nat.
Na de afdaling fiets ik al snel -de grensplaats- Mae Sot in. Een mountainbiker haalt me in en vraagt of ik helemaal uit Nederland ben komen fietsen. Nee, niet helemaal, maar vanuit Mongolië is het ook al bijna 10.000 kilometer. Op mijn gps zie ik het Queen Palace Hotel staan. Daar meld ik me aan en voor 450 Baht krijg ik een uitstekende kamer. Mijn tassen worden voor me naar mijn kamer gedragen en ik krijg een ontbijtbon.
In het begin van de avond loop ik de stad in en bestel ik 3 borden met eten in een restaurant waar ze heerlijke garnalen hebben. Terug op mijn kamer vul ik de departurecard in -die in mijn paspoort is geniet- om morgen bij het verlaten van Thailand in te kunnen leveren.
Ik ben 14 dagen in Thailand geweest en heb 1310 kilometer gefietst. Eén dag heb ik niet gefietst, dus een mooi gemiddelde van 100 kilometer per dag. Ik heb maar 5003 hoogtemeters gemaakt, waarvan alleen vandaag al 1563. De eerste 2 en de laatste dag hadden heuvels, de rest van de route was vlak.
Ik heb 13 nachten in hotels geslapen en 1 nacht gekampeerd. Per dag heb ik € 33,-- uitgegeven. De hotels waren gemiddeld € 17,85 en voor de camping heb ik € 1,35 betaald. De helft van mijn uitgaven waren voor de overnachtingen en 3% heb ik uitgegeven aan de toegangskaartjes voor 6 bezoeken aan Historical Parks.
Hoogtepunten Thailand
- Pasak Jolasit Reservoir met camping
- Ayutthaya en terras van The Old Place
- Sukhothai Historical Park en resort met zwembad
- Kamphaeng Phet Historical Park